Onze-Lieve-Vrouwekerk

 

 

 


 

 


          INHOUD PAGINA
              1
. Identificatie
          2. Historiek
          3. Architectuur
          4. Interieurelementen
          

IDENTIFICATIE

Ligging: (hoofdingang) Onze-Lieve-Vrouwstraat te Nieuwpoort-Stad
Type: hallenkerk. Stijl: neogotiek
Beschermd monument sinds 20/02/1939. Bouwkundig erfgoed vastgesteld op 5/10/2009
Eigenaar kerk + kerkpark: Kerkfabriek OLV.
Gebruiksstatuut: parochiekerk voor de katholieke eredienst

HISTORIEK

Ter hoogte van de vissersnederzetting Ysera Portus werd in 1163 een nieuwe stad gesticht, Novus portus of Nieuwpoort, door toedoen van Filips van den Elzas, graaf van Vlaanderen.
Aan de zuidkant van de stad wordt een kapel opgericht; ingewijd in 1165 door bisschop Milo II van Terwaan. De kapel groeit uit tot een éénbeukig Romaans kruiskerkje met hoofdbeuk, transeptarmen en koor. De toren staat op de viering. Tussen de 12de en de 15de  eeuw  kreeg de kerk haar vaste vorm. Het koor wordt tot een driebeukig hallekoor vergroot. Enige tijd later wordt ook de benedenkerk uitgebreid tot drie gelijkwaardige hallen in gotische stijl.
In de 16de eeuw kwam er een vierde beuk bij aan de zuidkant, dewelke rond 1834 terug wordt afgebroken (op een momenteel nog resterende pilaar na). De bouw van een renaissancetoren vindt plaats in de 17de eeuw. De vierzijdige onderbouw wordt rond 1735 voltooid met een achtkantige bovenbouw en een helmvormige spits.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de Onze-Lieve-Vrouwekerk volledig verwoest. Wederopbouw van de gotische kerk, met uitzondering van de 17de eeuwse toren, circa 1922 naar de oorspronkelijke plannen (gotische hallenkerk) onder leiding van architect J. Viérin (Brugge). De huidige constructie, met neogotisch interieur, dateert van 1948, na herstellingswerken na de brand van 1940 waarbij daken en houten gewelven instortten.
1952 : bouw van de huidige vrijstaande neogotische toren ten noorden van het N-transept naar ontwerp van de architecten J. en L. Viérin. Restauratiewerken van de kerk vonden plaats in de jaren 1999-2000 (dak), en 2012-2014 (buitenmuren en glasramen).

Opmerking: In het oostelijk stadsdeel stond reeds in de 12de eeuw een tweede kerk, de Sint-Laurentiuskerk. Deze kerk werd in 1213 verwoest, en kreeg na heropbouw in 1281 het statuut van autonome parochiekerk. Dit gebedshuis was echter een kort leven beschoren. Rond 1383 werd de kerk en zijn onmiddellijke omgeving gemilitariseerd; en bouwde men een burcht die deel uitmaakte van de vestingen rond de stad. De oude kerktoren die als uitkijkpost fungeerde, bleef overeind tot in WO I. De huidige ruïne is een restant van de oude vieringtoren.

 

ARCHITECTUUR

De plattegrond van de O.L.V.-kerk is samengesteld uit een driebeukig schip van zes traveeën, een dwarsbeuk van één brede travee, een hoofdkoor van vier traveeën en zijkoren van drie traveeën met rechte sluitingen.
In de westgevel van de benedenkerk komen de drie evenwaardige beuken van deze gotische hallenkerk het best tot uiting. Aan beide uiteinden torent een achtkantig pinakel. Het hoofdportaal bevat twee identieke korfboogdeuren. De middenstijl profileert zich als een halfzuiltje met beeld onder baldakijn.

Ook de zijbeuken, transeptarmen en koren etaleren verfijnde kenmerken van de gotische vormentaal en ornamentiek: versneden steunberen met bekronende pinakels, elegante hoektorentjes, gesloten borstweringen en spitsboogramen met traceer- en maaswerk. Tegen de tweede travee van de noordelijke zijbeuk staat een portaal van één travee onder een zadeldak. Tegen de vierde travee van dezelfde beuk bevindt zich een doopkapel. In de zuid-transeptgevel een korfboog-portaaltje. L-vormige sacristie onder gebogen zadeldak verbonden met zuidgevel van hoofdkoor.

Tussen de diverse ruimten van het interieur staan spitse scheibogen, rustend op natuurstenen zuilen met achtzijdige sokkels en koolbladkapitelen. De spitsboogvormige overwelving bestaat uit hout of beton.
De glasramen ten oosten van het kerkschip refereren naar de bijbel. De glasramen van de kruisbeuk zelf en het kerkschip verwijzen naar de geschiedenis en de instellingen van de stad.

In het verlengde van de noordelijke dwarsarm staat een vrijstaande vierkante bakstenen toren met vier geledingen, en een traptorentje tegen de oostgevel. Versneden steunberen markeren en versterken de hoeken. De tweede en derde bouwlaag zijn versierd met spitsboognissen en -ramen. Achtkantige bakstenen hoektorentjes bekronen de hoeksteunberen. Ook de grote torenspits is uit baksteen vervaardigd en heeft een octogonale vorm. De korfboogvormige deur staat in een spitsboogvormig lijstwerk.
De toren herbergt een beiaard uit 1952 met 67 klokken. Deze feitelijke beiaardtoren maakt geen deel uit van de eigenlijke parochiekerk, maar herbergt wel enkele klokken die luiden ter aankondiging van de erediensten. De parochiekerk heeft als feitelijke kerktoren een lange spitsvormige dakruiter.

 

 

 

 

INTERIEURELEMENTEN

De orgelkast die aanwezig was net voor de vernieling in WO.I droeg het jaartal 1643. Vanaf de tweede helft van de 17de eeuw zijn er meldingen van ingrepen door verschillende orgelmakers; ook rond 1770-1787. Het orgel ging verloren tijdens WO.I. In 1927 werd een nieuw orgel geplaatst door J. Anneessens. Dit orgel overleefde de brand van 1940 niet. Het huidig ORGEL is van Loncke en Zonen uit 1966.

De houten PREEKSTOEL dateert uit 1961, vervaardigd in het Brugse atelier Dewispelaere naar het model van de in 1940 vernielde preekstoel van Hinderyckx (Brugge), die een kopie was van de tijdens WO.I verbrandde preekstoel van J. de Hoosche (Diksmuide) van circa 1515. Deze laat-gotische preekstoel werd toen gebeeldhouwd naar het model van de preekstoel uit de Sint-Maartenskathedraal te Ieper.

 

 

Reacties zijn gesloten.