Sint-Laurentiuskerk


 


          INHOUD PAGINA
          1. Identificatie
          2. Historiek
          3. Architectuur
          4. Interieurelementen
          

IDENTIFICATIE

Ligging: Hemmestraat 2 (Dorpsplein) te Ramskapelle
Type: hallenkerk. Stijl: neogotiek
Bouwkundig erfgoed vastgesteld op 5/10/2009
Eigenaar: Stad Nieuwpoort
Gebruiksstatuut: parochiekerk voor de katholieke eredienst

HISTORIEK

Door inpolderingen in de 11de en 12de  eeuw werd land veroverd op de zee. Uit de periode 1120-1130  dateert de eerste vermelding van Ramscappla, afgeleid van Ram-s-kapella (kapel van Ram). Vermoedelijk gaf de bouwer van de kapel in de 12de eeuw zijn naam aan het dorp.

Het eerste kerkgebouw met stenen toren, dat in de plaats kwam van de oorspronkelijke kapel, werd in de 16de eeuw herbouwd in gotische stijl; later uitgebreid en verbouwd tot een driebeukige kerk in 1863. Het huidige kerkgebouw dateert uit 1923. In het kader van de grootscheepse wederopbouwcampagne na WO I werd het gebouw heropgebouwd naar het concept van de in 1914 afgebrande kerk.

ARCHITECTUUR

De plattegrond van de Sint-Laurentiuskerk bestaat uit een voorstaande westtoren, een middenbeuk van vijf traveeën met vijfzijdige sluiting, en twee zijbeuken van vier traveeën met een vlakke absis. De sacristie sluit aan in het verlengde van de rechterzijbeuk. De vierkante toren kenmerkt zich met drie bouwgeledingen. De onderste bouwlaag bevat een korfboogdeur in een rondboogvormige omlijsting. In de tweede bouwlaag bevinden zich een aantal kijkspleten. Boven de galmgaten eindigt de klokkenkamer op een niveau met oculi en een rechte borstwering. Een achtzijdige naaldspits bekroont de torenromp. Versneden hoeksteunberen schragen de toren; extra geaccentueerd door een spitsboognis die over de drie verdiepingen doorloopt (verdiepte gevelvelden, casementen of lisenen). De drie beuken zijn elk afzonderlijk met een leien zadeldak bedekt. In de noordgevel van de middenbeuk staat een rondboogvormig deurtje in een tudorbogige omlijsting en soortgelijke beeldnis. Een dwarsbeuk of transeptarmen zijn er niet.

Ook het interieur is illustratief voor een landelijke hallenkerk met kenmerken van de kustgotiek. Spitse scheibogen geschraagd door bakstenen pijlers met een achtkantige sokkel en decoratief kapiteel. Een houten spitstongewelf overspant de beuken.

 

 

 

INTERIEURELEMENTEN

 

 

Het Onze-Lieve-Vrouwaltaar is een pareltje van ambachtelijk handsnijwerk van een onbekende houtsnijder. Op het linkerpaneel staat de basiliek van Lourdes afgebeeld en op het rechter de grot. In het midden prijkt een sierlijk Onze-Lieve-Vrouwbeeld. De altaarsteen vermeldt het jaartal 1868. Dit zij-altaar werd als hoofdaltaar gebruikt in de barakkenkerk kort na de Eerste Wereldoorlog.

De Romaanse doopvont dateert gedeeltelijk (de vont alleen) uit de 12e-13e eeuw. Emiel Van de Woude en zijn broer-pastoor wisten te vertellen dat hun tante de vont lang geleden had gekregen van de pastoor van die tijd. In 1924 had de toenmalige pastoor in de weide van Emiel Van de Woude deze vont ontdekt die toen dienst deed als drinkbak voor de koeien. Het werd voor herstelling toevertrouwd aan de Brugse beeldhouwer Jos Reubens. Een nieuw voetstuk werd aan het oude vat aangepast en enkele koppen werden vervangen. Het geheel bevindt zich in de kerk sinds mei 1925.

 

 

 

Reacties zijn gesloten.